Onze school

Peuters

De peuterklas is een klein geborgen nest, net zoals thuis, waar het kind de tijd en ruimte krijgt om op eigen tempo zijn wereld te verkennen.
De peuterleerkracht schept een geborgen sfeer en rustige omgeving, waar het goed is om te spelen en te werken. Elk kind wordt omhuld met een warme en diepe belangstelling.

Gewoontevorming is een belangrijke rode draad doorheen dit peuterleven: op een vast tijdstip op het potje, samen in de kring of aan tafel, jas en schoenen aandoen…

In de peuterklas worden geleide activiteiten in de kring en vrij spel afgewisseld in een rustig tempo. Zo is er een gezond ritme tussen inspanning en ontspanning.

Na een halve dag spelen is het jonge kind moe. De schoolactiviteiten voor de allerkleinsten stoppen op de middag. Zij die niet naar huis gaan worden opgevangen in de slaapklas.

Kleuters

In de kleuterklas komt het kind in een grotere klasgroep terecht, waar kinderen zijn van 4 tot 7 jaar. Kleuters blijven drie jaar bij dezelfde leerkracht. Zo krijgt deze de kans om het kind echt te leren kennen.

Spelen is het werk van de kleuter.

Daarom is er in onze kleuterklas veel ruimte voor beweging en vrij spel. De fantasie vervult de kleuter met enthousiasme en geeft hem de kans om voortdurend nieuwe mogelijkheden te scheppen. Het speelmateriaal is steeds van natuurlijke oorsprong: we kiezen voor bijenwas, wol, houten blokken, zijden manteltjes… . Zij geven een warme, huiselijke sfeer in de klas en zijn een rijkdom voor de zintuigen.

We hechten ook belang aan de kwaliteit van de voeding. Het eten dat we aanbieden op school is gezond en zo veel mogelijk zelf bereid.

In onze kleuterklas zijn ritme en herhaling de fundamenten. Dit zorgt voor de nodige rust die ieder kind nodig heeft om zijn weg te kunnen bewandelen. Elke week heeft een vast ritme en wordt gekenmerkt door vaste activiteiten, bijvoorbeeld: maandag brood bakken, dinsdag soep maken, woensdag fruitsap persen, donderdag schilderen, vrijdag tekenen,… De leerkracht verzorgt het klasleven en de kinderen stromen mee vanuit de nabootsing. Via het nabootsen van alledaagse praktische handelingen leggen zij goede gewoontes aan voor het latere leven en werken.

De jaarfeesten, waar we de seizoenen vieren, zijn ankerpunten doorheen het jaar waar we samen met de kinderen naar toeleven. Zo krijgen herfst, winter, lente en zomer en al hun schakeringen een bijzondere plek in onze klassen.

Schoolrijpheid

Bij de overgang van de kleuterklas naar de eerste klas wordt bij alle kinderen van 6 jaar een schoolrijpheidsonderzoek afgenomen.

Vermits de Steinerschool kinderen wil begeleiden in hun ontwikkeling in het denken, voelen en willen verwachten we dat ze bij het begin van de eerste klas niet alleen op intellectueel gebied wakker en rijp zijn, maar ook sociaal-emotioneel en fysiek-motorisch.

Als een kind bij ons 6 wordt, gaan wij vanuit de klasobservaties en het schoolrijpheidsonderzoek in gesprek met de ouders om te kijken of het kind al dan niet klaar is om de overstap naar de eerste klas te maken.

De lagere school

We verstaan onder ‘lagere school’ de klassen 1 tot en met 6. We kunnen binnen deze zes leerjaren een tweedeling maken. We maken dan het onderscheid tussen klas 1 tot en met 3 en klas 4 tot en met 6, omdat de didactische aanpak tussen het einde van de derde klas en begin vierde klas verandert. Dit omdat vanaf het negende levensjaar er binnen het kind een verandering optreedt naar hoe het tegenover de wereld staat.

Via de leraar leert het kind de wereld van de volwassenen kennen. Daarom vinden de leerervaringen plaats binnen een zinvolle context. Het is belangrijk om het kind als geheel aan te spreken. Dat wil zeggen via hoofd, hart en handen. Dit doen we in alle klassen door te werken met verhalen, kunstzinnige vakken, zoals schilderen en muziek, motorisch- ritmische oefeningen en het leren via periode-onderwijs.

In de lagere klassen beleven de kinderen de wereld nog vanuit één geheel. De leraar en zijzelf maken deel uit van dat geheel. Voor het kind tussen 6 en 9 jaar is de wereld goed en mooi. Hij voelt zich in deze wereld thuis. In de lagere klassen ligt de nadruk vooral op het hart en de handen. Het ‘voelen’ en het ‘doen’ staan centraal via de vertelstof en de vele ritmische oefeningen. De kinderen leven mee met de vertelde verhalen en verwerken die op kunstzinnige wijze. We laten de kinderen eerst schrijven (doen) voordat ze leren lezen en bij de rekenlessen worden de tafels van vermenigvuldiging eerst geklapt, gestampt en getekend, voordat er sommen worden gemaakt. We werken in de eerste drie klassen met drie hoofdvakken: Taal, Rekenen en Heemkunde.

Vanaf het negende levensjaar treedt er een verandering op binnen het kind. Het ziet de wereld niet meer als één harmonieus geheel, waarvan het deel uitmaakt, maar ervaart dat het als individu tegenover deze wereld staat. Vanaf dit tijdstip begint het denken binnen het leren een duidelijkere plaats in te nemen. Het kind ervaart dat er spelling- en grammatica regels zijn en dat het kan rekenen met breuken. De wereld wordt als het ware opnieuw ontdekt vanuit nieuw verworven vaardigheden, vanuit jezelf als individu. Dit komt bijvoorbeeld in de muzieklessen tot uiting door het kunnen meerstemmig zingen. In de hogere klassen wordt er steeds meer geappelleerd aan het ‘denken’. Dit doen we door de heemkundevakken steeds verder uit te splitsen naar: dierkunde, geschiedenis, plantkunde, aardrijkskunde, mineralogie en fysica.

Binnen dit geheel willen we op onze school specifiek aandacht besteden aan het leven met de natuur. Uitgaande van het ‘denken’, ‘voelen’ en ‘willen’ zullen de kinderen in onze boerderijschool de kans krijgen om in de tuin te werken, dieren te verzorgen en maaltijden te koken. Deze activiteiten integreren we binnen de lessen van de lagere school, zodat zij daarmee een harmonieus geheel zullen vormen. Hiermee willen we het ideaal van het Steinerschoolonderwijs extra inhoud geven; dat kinderen zich ontwikkelen tot vrije, zelfstandige mensen die zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor medemens en natuur.