De lagere school

Vanaf de schoolrijpheid gaat leren door nabootsing gaandeweg plaats maken voor oefenend leren. In de periodelessen wordt iedere ochtend op een levendige manier nieuwe leerstof aangebracht via verhalen en beweging. De leerstof wordt zo beeldend mogelijk gemaakt zodat dit het kind op verschillende lagen raakt. Door het kind in zijn/haar hele wezen aan te spreken wordt zowel cognitieve, gevoels- alsook wilsontwikkeling teweeggebracht. Via het levende woord van de klasleerkracht wordt het kind van binnenuit in beweging gebracht en ontstaat er een wil om de wereld te leren kennen, medemens en cultuurgenoot te worden. De leerstof is in de eerste plaats ontwikkelingsstof. Kinderen ontwikkelen zich aan de leerstof.

Zowel bij de hoofdvakken Nederlands, wiskunde als wereldoriëntatie als bij de andere vakken tracht de leerkracht kunstzinnig te werk te gaan en op die manier een opvoedingskunstenaar te zijn (en worden). De kennisoverdracht en het ontwikkelen van vaardigheden gebeurt via de poort van het gevoel. Verhalen vertellen is hierbij een krachtig middel omdat bij het luisteren kinderen gevoelens koppelen aan kennis die erin vervat zit. Goede verhalen herbergen een rijkdom aan krachtige beelden en cultuurhistorische kennis.

In de loop van de lagere schooljaren evolueert de verhouding van het kind tot het leerproces. Het leren door nabootsing en beleving door kunstzinnige verwerking evolueert meer naar het formeel en oefenend leren en verwerven van o.a. rekenvaardigheden, lees-,spelling en schrijfvaardigheden.

Parallel aan het ontwikkelen van kennis en vaardigheden gebeurt er veel en wordt er hard gewerkt op het gebied van sociale en emotionele ontwikkeling. Alle vakken dragen ertoe bij om ook hiervoor voeding en ondersteuning te geven: muziek, cultuurbeschouwing, vormtekenen, schilderen, boetseren, lichamelijke opvoeding, wekelijkse boswandeling….

Ieder kind wordt steeds benaderd vanuit een openheid voor de eigenheid en uniciteit. Alhoewel er gemeenschappelijke doelen zijn die behaald moeten worden, zal elk kind zich ontwikkelen volgens zijn/haar aard en temperament. Er hiervoor geven wij als pedagogen hen de ruimte.